Zichtbaarheid – blog Artemis Westenberg – 6 juni 2025


Als jullie denken aan zichtbaarheid, dan denken jullie ongetwijfeld aan op de TV verschijnen, in de krant staan, op de radio geïnterviewd worden. Ook: aanwezig zijn op nationale bijeenkomsten van andrere vrouwenorganisaties uit de Civil Society, of bij Wo=Men, Atria, in werkgroepen zoals het VN Vrouwenverdrag Netwerk Binnenring, de GREVIO Werkgroep (schaduw rapportage CEDAW), bij Emancipator, bij de NAP (Nationaal Actieplan van VN resolutie 1325 – uitbanning van al het geweld tegen vrouwen)g bijeenkomsten van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Kortom, je bent er gewoon.
Maar, als je echt zichtbaar wil zijn, moet je feitelijk ook memorabel zijn. Dat kun je doen door steekhoudende vragen te stellen bij de interruptie microfoon, en dat doe ik inderdaad en met verve, zoals jullie weten. Of zoals ik dat tevens vaak doen, gewoon je stem kalm verheffen vanaf de eerste rij van een bijeenkomst om te zeggen wat je van belang vindt.
Dat zitten op de eerste rij is niet per ongeluk. Zoals Nils Mollema van Buitenlandse Zaken vorig jaar nog zei ‘Niets is bij jou per ongeluk’, en hij had helemaal gelijk. Ik ga daar zitten, omdat je dan zichtbaar bent voor de panel leden, de sprekers, de dagvoorzitter. Omdat je dan zichtbaar bent voor op de foto’s, zodat er altijd bewijs is ‘Vrouwenbelangen was erbij’. Omdat je dan zichtbaar bent voor de genodigde sprekers die pas in een later panel zitting hebben, maar nu op gereserveerde zitplaatsen op die voorste rij zitten. Wat je kan verwachten als je daar zit is ook dat de genodigden zich aan jou voorstellen. Je doet zo heel handige contacten op, door gewoon op die eerste rij te zitten.
Zichtbaarheid is ook je opmerkingen maken en soms juist niet je naam en organisatie noemen. Ook dat doe ik niet per ongeluk. Als je begint met ‘ik ben die en die van deze organisatie’ en daarna je vraag stelt, dan gaat het vaak bij mensen het ene oor in en het andere oor uit. Niet je vraag, maar wie je bent. Als je spontane interrupties doet (en dat doe ik nog wel eens), dan geef ik de interruptie, kort, en mijn naam, etc, is dan even ondergeschikt aan het punt dat ik probeer te maken. Bovendien, zal de dagvoorzitter of panelmoderator na de tweede opmerking nadrukkelijk vragen ‘WIE bent u eigenlijk?’ Nu blijft je naam en organisatie echt hangen! Nu ben je memorabel, zichtbaar.
Maar zichtbaar zijn is ook je kleding. Ik heb het niet over een nette jurk, broek + jasje, of een zakelijk ensemble. Ik heb het over de boodschap die je kunt geven, zonder ook maar je mond open te hoeven doen over wie je bent en waarom je daar bent, puur door wat je aanhebt.
Zo’n outfit is mijn ‘Rotterdam-jurk’. Een jurk die ik ooit in 1994 maakte van een lap groen/wit gestreepte katoen van de markt gelegd op een Burdapatroon voor een bruidsjapon, omdat ik als voorzitter van de Rotterdamse Vrouwenraad een symposium zou leiden voor deze vrouwenraad voor vrouwen en organisaties uit heel Rotterdam. Met die jurk zei ik ‘ik ben Rotterdam; Ik sta voor de vrouwen van Rotterdam’.
Dat ik die jurk maar twee keer in mijn leven gedragen heb, is, neem ik aan, heel begrijpelijk.
Een tweede keer, vragen jullie, Wanneer dan? Wel, toen ik qualitate qua als voorzitter van de Rotterdamse Vrouwenraad, als vertegenwoordiger van de vrouwenorganisaties en vrouwen van Rotterdam, werd uitgenodigd om in september 1996 op de Erasmus Brug te staan toen hare majesteit, koninging Beatrix, die brug kwam openen. Toen had ik een tweede moment om die jurk te dragen.
En zichtbaar was ik die dag in Rotterdam. Voor de burgers van Rotterdam toen ik met het OV naar de kop van Zuid reisde. Toen ik over straat liep, en er taxichauffeurs toeterden en zwaaiden. Toen ik op de kade van de kop van Zuid stond te wachten om via een ferry (natuurlijk niet via de brug die officieel nog niet open was) naar de noordkant van de Nieuwe Waterweg te worden gebracht. Daar verschenen op die kade kwam B&W van Rotterdam, 7 man sterk, inclusief Burgemeester Bram
Peper. Als een muur van mannen kwamen zij op mij af om hun opwachting te maken bij ‘Vrouwe Rotterdam’, zoals zij zeiden. Zij bogen kort naar mij en spraken hun waardering uit.
Ik was absoluut zichtbaar geweest met die jurk, waarvan ik net vernomen heb, dat zij in de collectie van Museum Rotterdam wordt opgenomen. De bijgevoegde foto is deze jurk, toen zij op verzoek van de conversator uitgeleend was aan de tentoonstelling Gerse Vrouwen van enige jaren geleden. Gestoomd en pront Rotterdams.