Geschiedenis

Zoals de feministisch activiste Carol Hanisch schreef in haar essay ‘”The Personal Is Political” uit 1969,  ‘Het persoonlijke is Politiek’, gold dat ook ook voor de persoonlijke gebeurtenis die leidde tot het oprichten van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht:

in 1883 wilde Aletta Jacobs dat haar naam aan het kiesregister van Amsterdam werd toegevoegd, wat haar logisch leek, want de grondwet sprak slechts over ‘Nederlandse Burgers’ wat betreft kiesrecht. Vrouwen werden niet specifiek uitgesloten van kiesrecht, maar toch werd Aletta’s verzoek geweigerd. Om Aletta, en andere vrouwen, te beletten zich in te schrijven in het kiesregister, werd in 1887 de tekst in de grondwet aangepast naar ‘Nederlandse Mannelijke Burgers’. Aletta was het hier, uiteraard niet mee eens, en zoals dat heet ‘de rest is geschiedenis’.      

In 1894 richt Aletta Jacobs samen met Wilhelmina Drucker de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht op. Vrouwen kunnen beter hun krachten bundelen en gezamenlijk de strijd voor het vrouwenkiesrecht aangaan, is het idee. De vrouwen organiseren bijeenkomsten, geven lezingen en schrijven artikelen en pamfletten. Ondanks de gezamenlijke strijd tekent zich een scheuring in het vrouwenfront af. De andere twee oprichtsters waren Anette Wiea Luka Poelman, die de eerste voorzitter van de Vereeniging werd in 1894.

Wat ‘Vrouwenbelangen’ nog steeds als principe heeft is de politieke neutraliteit, echter niet meer zo strikt dat bestuursleden geen lid mogen zijn van een politiek partij. Bij oprichting had de Neutrale Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht een bestuur waarbij zowel vrouwen als mannen bestuursfuncties konden bekleden, maar geen lid mochten zijn van een politieke partij. Echter, nog steeds vecht de vereniging (2025) om het politieke beleid van het land te verbeteren voor vrouwen, zonder dat zij één politieke stroming of partij omarmt.

In 1907 ontstaat er naast de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht een nieuwe organisatie de Bond voor Vrouwenkiesrecht. Als men terugkijkt in de geschiedenis en later vrouwen van de vereniging interviewt dan lijkt het dat de verschillen tussen beide organisaties niet heel groot zijn. De doelstelling van de Bond voor Vrouwenkiesrecht was wel ruimer en draait niet alleen om kiesrecht, maar ook om de opvoeding van de vrouw, ‘tot het verkrijgen van vrouwenkiesrecht’. Bij de bond zijn mannen ook in het bestuur welkom.

Verschilen tussen beide kiesrecht organisaties lijken meer te gaan om persoonlijke wrijvingen en standsverschillen. De vrouwen van de Bond kleedden zich chiquer, hun huizen waren luxueuzer. De Bond deed niet aan massabetogingen. De Bond was minder fel feministisch dan de Vereeniging.

Daarnaast rijst de vraag of antisemitisme een rol gespeeld heeft, omdat onder de vooraanstaande vrouwen van de Vereeniging zich veel Joodse vrouwen bevonden.

In 1919, na het verkrijgen van het (algemeen) vrouwenkiesrecht, veranderde de naam van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht in Nederlandsche Vereeniging van Staatsburgeressen en werden ook de doelstellingen aangepast. De taak van het Hoofdbestuur werd nu -bijgestaan door commissies- de landelijke wetten te beïnvloeden.

De afdelingen moesten aandacht gaan besteden aan wat zich in de gemeente afspeelde, dan verzoekschriften aan de gemeentebesturen zenden en de plaatselijke pers als medium gebruiken.

In 1930 vond de eerste fusie van de Nederlandsche Vereeniging van Staatsburgeressen (de in 1919 gevormde opvolgster van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht) plaats (statutair 7 januari 1931) met de Nederlandsche Unie voor Vrouwenbelangen

Deze Nederlandsche Unie voor Vrouwenbelangen was als vereniging zelf weer voortgekomen uit het samengaan van de Vereeniging tot Verbetering van den Maatschappelijken en den Rechtstoestand der Vrouw en de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht.

De naam van de vereniging werd nu Nederlandsche Vereeniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap. (zie ook de archieven van de Bond en de Unie)

In 1949 fuseerde de Nederlandsche Vereeniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap met de Nationale Vereeniging voor Vrouwenarbeid. Die laatste vereniging was het uitvoerend orgaan het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid. De fusie leverde wel wat moeilijkheden op, omdat het duidelijk was dat de gefuseerde vereniging nooit de adviserende en bemiddelende taken van het bureau op zich kon nemen. Vrouwenarbeid was echter wel een onderwerp dat duidelijk bij de vereniging thuis hoorde. Het archief van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid werd bij deze gelegenheid (op 10 december 1949) aan het IAV verkocht.

De nieuwe naam werd na deze fusie Nederlandse Vereniging voor Vrouwenbelangen, Vrouwenarbeid en Gelijk Staatsburgerschap, een naam die vanwege de lengte al jaren een zekere weerstand oproept, maar waarvoor nog nooit een goed alternatief gevonden is. In de wandelgangen en bij overleg met andere organisaties staat zij steevast als ‘Vrouwenbelangen’ in de notulen en op de presentielijst. Dat laatste ook omdat de lange naam lastig op de lijst of op de naamspeldjes past. De leden en bestuurders van Vrouwenbelangen korten deze naam in het dagelijkse verkeer nog meer af tot VB.

NB in de inventaris van het archief van Atria is de naam afgekort tot NVvVB

Van 1940-1945, tijdens de Tweede Wereldoorlog, was de vereniging voor Vrouwenbelangen nauwelijks actief. De organisatiestructuur bleef echter wel bestaan en in oktober 1945 hield men de eerste vergadering van afdelingsvoorzitsters in Den Haag. Er werd een speciale ‘commissie voor vrouwenarbeid’ opgericht, voornamelijk om te strijden tegen de ‘wet Romme’, waarin ontslag van de gehuwde ambtenares werd voorgesteld. Daarnaast werd de nationaliteit van de gehuwde vrouw een van de nieuwere actieonderwerpen en het woonprobleem, dat nijpend begon te worden.